INTEGRAL WORLD: EXPLORING THEORIES OF EVERYTHING
Een onafhankelijk forum voor een critische discussie van de integrale filosofie van Ken Wilber
Today is:
Publicatie data van essays (maand / jaar) zijn te vinden onder "Essays".
Is Ken Wilber
de weg kwijt?
De moeizame zoektocht
naar een open Wilber debat
Frank Visser
Al met al ontstaat hier het beeld van een in zijn trots gekrenkte, narcistische
man, die geen kritiek kan verdragen.
Ken Wilber heeft nooit een ontspannen verhouding tot zijn critici gehad.
Sterker nog, veel �debatten� met hen hebben het karakter van een intellectueel
kooigevecht. Met een voorliefde voor krachtig taalgebruik en overdrijving
probeert Wilber de zaak meestal in zijn voordeel te beslissen. Critici
begrijpen hem gewoon niet, geven zijn standpunten verkeerd weer, en kunnen maar
beter worden genegeerd. Onlangs richtte Wilber zich echter toch tot hen, in een
blog op zijn pas gelanceerde website www.kenwilber.com, waarbij hij zich van
zijn duistere kant liet zien. In ongemeen felle en grove taal veegt hij de
vloer aan met zijn critici.
De aanleiding tot deze uitbarsting is gelegen in het bestaan van een website
die ik al 10 jaar onderhoud, www.integralworld.net (het vroegere
www.worldofkenwilber.com), en een blog die ik daarop onlangs was gestart
(wilberwatch.blogspot.com). Aanvankelijk was deze site een pure fansite. In de
eerste jaren van zijn bestaan verleende het aan Ken Wilber �web presence�: het
bevatte een overzicht van zijn werk, toonde boekomslagen, gaf samenvattingen
van de inhoud ervan, en somde alle buitenlandse vertalingen op, waarvan er
inmiddels meer dan honderd zijn. Later kwamen ook korte beschouwingen over
kernthema's van Wilbers denken op de site te staan. Dit alles vanuit het
oogpunt van service aan de lezer.
Het Wilber debat
Zo rond het jaar 2000 begon ik met het publiceren van langere essays over het
werk van Wilber. Ik vond niet dat het promotionele karakter van de site de
overhand moest krijgen. Mij leek het wel tijd geworden eens kritisch te kijken
naar wat Wilber in de afgelopen decennia had geschreven. Auteurs van het eerste
uur waren
Mark Edwards
,
Ray Harris
en
Andrew Smith
. Alledrie zijn ze anno 2006 nog steeds produktief. Zo heeft Edwards inmiddels
27 essays geschreven voor Integral World, Ray Harris 26, en Andy Smith eveneens
26. Dat zijn soms behoorlijk lange studies, van tegen de dertig pagina's.
Alleen al in de laatste zes maanden zijn aan deze site meer dan 70 essays
toegevoegd. Dat zeg ik alleen maar om aan te geven dat het op dit moment het
belangrijkste forum is op internet voor het debat over Ken Wilber.
De houding van Wilber ten opzichte van deze essays is altijd tamelijk koel
geweest, zo niet ijzig. Aanvankelijk reageerde hij nog wel eens met beleefde,
maar vaak ook nietszeggende reakties, in de trant van �interessant, maar ik heb
geen tijd om hierop te reageren�. Off the record was zijn oordeel vaak veel
minder positief. Het was allemaal beneden peil in zijn ogen, kreeg ik de
indruk, en hij besteedde zijn tijd liever aan het uitwerken van zijn eigen
denkbeelden. Nu kun je natuurlijk zeggen: laat die man met rust, hij schrijft
en schreef prachtige boeken, waar niemand anders aan kan tippen. Maar zo zit ik
niet in elkaar. Hoe meeslepend Wilber ook kan schrijven over psychologie en
spiritualiteit, dit kan slechts het begin zijn van een Wilber debat, waarbij
specialisten uit de diverse wetenschapsgebieden zich over zijn werk gaan
buigen. Dat laatste is tot op heden echter nog niet gebeurd. Bij afwezigheid
van een echt academisch Wilber debat zijn wij dus aangewezen op het werk van
�amateurs�. Dat zijn overigens vaak mensen die Wilbers werk diepgaand hebben
bestudeerd.
Door de jaren heen merkte ik echter een zekere verstarring bij Wilber als het
gaat om reakties op zijn werk. Zijn houding werd vijandiger en neerbuigender.
In maart 2004 vroeg hij me naar aanleiding van een essay van Mark Edwards � die
nota bene van alle critici het dichtst bij Wilber staat � om een verklaring te
publiceren getiteld �
A Suggestion for Reading the Criticisms of My Work on Frank Visser's 'World of Ken Wilber' Site
�. De strekking daarvan was, dat de �critici� meestal de plank behoorlijk
missloegen, dat geen van hen in direct contact met Wilber stonden, en dat de
kans daarom groot is dat zij zijn visie verkeerd hebben begrepen. Hij stelde
daarop voor een onderscheid te maken tussen datgene wat critici over Wilbers
werk beweren (dat is meestal fout) en datgene wat ze zelf naar voren brengen
(dat is meestal interessant en waardevol).
Op deze verklaring kwam natuurlijk reactie van de critici. Zo bracht Ray Harris
naar voren dat het tot de essentie van het publiceren van boeken behoort dat je
je denkbeelden blootstelt aan het publieke debat. En heeft Wilber ooit in
direct contact gestaan met de vele honderden auteurs die hij in zijn werken
vrijelijk heeft bekritiseerd? Natuurlijk niet � een duidelijk voorbeeld van
meten met twee maten.
Ik herinner me nog hoe ik ooit een ontmoeting probeerde te arrangeren tussen
Wilber en J�rgen Habermas, een Duits filosoof en sociaal-wetenschapper die door
Wilber meerdere malen �de grootste levende filosoof� is genoemd, maar dat had
volgens Wilber geen zin, want �hij wist toch al precies wat Habermas vond�. Wie
zegt ons nu dat Wilber Habermas juist heeft begrepen? (Heeft iemand Habermas
eigenlijk wel begrepen � maar dat is een ander verhaal). Veel belangrijker dan
dit soort ontmoetingen tussen coryfee�n is de vraag: welke Habermas kenner kan
de diverse uitspraken van Wilber over Habermas naar waarde schatten? Is dit
ooit gebeurd? (Hetzelfde geldt natuurlijk voor all andere kopstukken die Wilber
aanhaalt: Jung, Sri Aurobindo, Foucault, Derrida, Taylor, om nog maar te
zwijgen van Oosterse filosofen).
Wat we in feite in het geval van Wilber hebben is iemand die in volstrekte
autonomie uitspraken kan doen over tal van auteurs uit heden en verleden, zich
daarbij baserend op hun gepubliceerde werk, zonder dat hij zich gebonden voelt
door de mening van derden. Hij onttrekt zich daarbij aan het wetenschappelijke
spel, en neemt de rol aan van een ziener die de waarheid schouwt, maar die zich
niet hoeft te vemoeien met de reacties van gewone stervelingen.
Mark Edwards toonde begrip voor Wilbers bezorgdheid dat lezers niet altijd de
kritische essays die op Integral World zijn gepubliceerd naar waarde kunnen
schatten. Maar om nou te zeggen dat ze zijn denkbeelden verdraaien gaat te ver.
Het behoort tot de essentie van kritiek dat deze onafhankelijk kan zijn. Eisen
dat een criticus in direct contact met Wilber moet staan is opnieuw een
herschrijving van de regels van het intellectuele debat. Wat betreft Wilber's
suggestie om een onderscheid te maken tussen wat critici op Wilber hebben aan
te merken en dat wat ze zelf te melden hebben, merkt Edwards terecht op dat
deze scheiding gewoonweg onmogelijk is. Critici komen vaak juist tot hun eigen
inzichten na een grondige kritiek van de auteur die ze bestudeerd hebben. Zo
gaat het altijd in de wereld van filosofie en wetenschap, en zo zal het altijd
gaan.
Zowel Harris als Edwards merken bovendien terecht op dat Wilber wel kan roepen
dat critici zijn werk steeds verkeerd weergeven, maar dat hij daar in hun geval
(het gaat hier om 50 essays!) nooit enig bewijs voor heeft geleverd. Sterker
nog, het weinige dat Wilber in zijn eerder genoemde verklaring over de
waardeloosheid van Edwards' essay had opgemerkt, wordt door Edwards deskundig
weerlegd. Het zou het begin kunnen zijn van een interessante discussie, maar
dat is duidelijk niet iets waar Wilber op uit is. Wij moeten het doen met de
verzekering dat hij zelf in direct contact staat met een grote groep
wetenschappers, die hem voortdurend aan de tand voelen en hem niet sparen in
hun kritiek. Het blijft dan wel vreemd dat van deze interne discussies nooit
resultaten worden gepubliceerd. Ook hier miskent Wilber het gegeven dat
wetenschap en filosofie uitdrukkelijk publieke aktiviteiten zijn.
Wie bepaalt wat Wilber betekent?
Te midden van deze consternatie mengde de mij onbekende auteur Edward Berge
zich in de discussie met zijn artikel �
Who Decides What Wilber Means?
�. Hij stelde daarin, heel taktisch gebruik makend van wat Wilber zelf ooit
over literaire kritiek had geschreven, dat auteurs niet altijd de meest
geschikte personen zijn om hun werk te beoordelen. Natuurlijk is het goed om
kennis te nemen van wat een auteur zelf over zijn eigen werk te melden heeft,
maar er zijn veel meer facetten aan het probleem van de interpretatie.
Zo kan een auteur bijvoorbeeld een blinde vlek hebben, waar juist zijn critici
hem op kunnen wijzen. Hij heeft misschien onbewuste motieven bij het schrijven
van zijn werk, die voor hemzelf niet evident zijn. Ook is het van belang goed
te letten op hoe dit werk wordt ontvangen door anderen. Ook zij scheppen voor
een deel �de� betekenis ervan. Veel van de essays op Integral World hebben dit
karakter van een poging tot correctie van een waargenomen eenzijdigheid in
Wilbers werk, zij het op politiek of spiritueel gebied. Hij citeert Wilber met
instemming waar deze zegt dat een integrale interpretatie altijd zoveel
mogelijk verschillende contexten in beschouwing moet nemen, niet alleen die van
�de bedoelingen van de auteur zelf�. Sterker nog:
�� iedere context verschaft een andere betekenis aan het werk� elk daarvan is
waar binnen zijn eigen context� [Het probleem ontstaat als een theorie] zijn
eigen context ziet als de enige die een serieuze beschouwing waard is.� (
The Eye of Spirit,
p. 112, 113).
Is dat nu niet precies wat Wilber probeert te doen? Zijn eigen context als de
enig juiste zien? In een reactie op Berge krabbelt Wilber een beetje terug,
door te zeggen dat hij er alleen maar op heeft willen wijzen dat hij zelf het
beste weet wat hij zelf vindt van zijn eigen werk. Maar dat anderen vrij zijn
om zijn werk vanuit hun eigen invalshoeken te benaderen. Je zou zeggen: vrij
baan voor de onafhankelijke bestudering van Wilbers oeuvre. Het liep allemaal
een beetje met een sisser af. (Maar het gebeuren had overigens niet tot gevolg
dat Wilber zich aktief met zijn critici ging bezighouden. Zijn houding was
eigenlijk: laat iedereen maar doen wat hij wil, dan doe ik dat ook. Weinig
wetenschappers of filosofen zullen hem dat nazeggen).
De kritiek barst los
Inmiddels had een andere onbekende auteur, Jeff Meyerhoff, een samenvattend
overzicht aangeboden aan Integral World, onder de prikkelende titel �
Bald Ambition
� (een woordspeling op de titel van een film �Bold Ambtion�, maar natuurlijk
ook een verwijzing naar Wilbers uiterlijk). Meyerhof was na de publicatie van
Wilbers
Collected Works
begonnen met een minitieuze studie van zijn hoofdwerk
Sex, Ecology, Spirituality
uit 1995, en was tot de slotsom gekomen dat Wilber weliswaar een meeslepend
boek had geschreven, maar dat daar filosofisch gezien nogal wat op valt af te
dingen. In het voorwoord van dit boek merkt Wilber overigens ook op dat dit
boek eigenlijk duizend hypothesen bevat, maar dat hij het ter wille van de
leesbaarheid geschreven heeft als een doorlopend verhaal. Waarop Meyerhoff
terecht opmerkt: je krijgt daarmee wel een beter verhaal, maar je komt in de
problemen met je wetenschappelijkheid.
Meyerhoff betoogt in zijn boek, dat inmiddels in afleveringen op Integral World
is gepubliceerd, dat Wilber niet, zoals hij het zelf voorstelt, alle
wetenschappelijk feiten heeft samengevoegd tot ��n grote Theorie over Alles,
maar dat hij bij de keuze van die feiten al tamelijk selectief te werk is
gegaan. Hij heeft als het ware bij voorbaat al een Verhaal te vertellen, en
zoekt ter ondersteuning daarvan de feiten bij elkaar die hem goed uitkomen.
Daarbij bezondigt Wilber zich nogal al eens aan overdrijving, zoals meerdere
critici hebben opgemerkt. Met name overdrijft hij de mate waarin �de�
wetenschap steun biedt aan zijn denkbeelden, bijvoorbeeld op het gebied van de
ontwikkelingspsychologie of de culturele studies. Meyerhoff komt uit de hoek
van het postmodernisme, en daarin is het gebruikelijk om teksten niet alleen te
lezen op wat ze zeggen, maar ook op wat ze niet zeggen, weglaten. Hij wijst
erop dat Wilber nogal eens in herhaling valt, en vraagt zich af wat de
psychologische reden is dat Wilber dat zo vaak doet. Probeert hij zijn punt te
scoren tegen een imaginaire tegenstander, terwijl hij onbewust wel aanvoelt dat
hem dit niet lukt? Als voorbeeld wijst Meyerhoff op het filosofische probleem
van het relativisme � d.w.z. de onmogelijkheid om een voor ieder aanvaardbaar
systeem van waarden of waarheden op te stellen � en hekelt de gemakkelijke
manier waarom Wilber vaak �de� relativisten (zonder deze met name te noemen of
ook maar te citeren) in de hoek probeert weg te zetten.
Een tweede criticus, die zich de laatste tijd sterk op internet heeft
manifesteerd als de plaaggeest van Wilber, is Geoffrey Falk, die ooit een echte
alternatieveling was, werkte in een natuurvoedingszaak en lid was van de Self
Realization Fellowship. Hij was ook een bewonderaar van Wilbers werk, maar is
daarvan terug gekomen nadat hij steeds meer onjuistheden daarin tegenkwam.
Onlangs publiceerde hij het ebook �
Norman Einstein
�, dat een 200 pagina's lange opsomming is van tekortkomingen in Wilbers werk
en karakter. (Deze titel verwijst naar een uitspraak van een honkballer, die
ooit opmerkte dat er op het gebied van de sport geen genie�n bestaan zoals
�Norman Einstein�. Wilber wordt vaak de �Einstein van het bewustzijnsonderzoek�
genoemd, maar volgens Falk is hij dat bepaald niet). Falk heeft zich niet bezig
gehouden met Wilbers psychologische of spirituele theorie�n, maar richt zich op
de terreinen die hij zelf goed kent, die van de biologie, de parapsychologie,
de fysica en de zogenaamde cult studies (waarbij hij zoals gezegd ervarings
deskundige is). Maar gezien de vele fouten die hij op die terreinen bij Wilber
aantrof, raadt hij de lezer aan waar het de psychologie betreft Wilber met een
zeer fijne stofkam te lezen.
Als het al gebruikelijk is om sympathiserende critici te negeren, dan zal het
duidelijk zijn dat alleen al het uitspreken van de namen Meyerhoff en Falk
neerkomt op vloeken in de Integrale Kerk! Toch verschaffen deze auteurs mijns
inziens zoveel nieuwe gezichtspunten, juist ook als tegenwicht tegen een steeds
meer op promotie en commercie gerichte integrale beweging, dat het voor het
publieke Wilber debat een absolute noodzaak is kennis van hen te nemen.
Wilber goes Wild West
Toen mij ter ore kwam dat Wilber zou gaan reageren op zijn recente critici,
dacht ik enigszins na�ef dat hij zijn gebruikelijk hooghartigheid zou laten
varen, maar ik kwam bedrogen uit. Op zijn persoonlijke blog publiceerde hij
begin juni het artikel �
What We Are, That We See
�. Hierin trok hij van leer tegen die domme critici die hem steeds maar lastig
vielen, en zag hij zich gedwongen �terug te schieten�, ongeveer zoals Wyatt
Earp, een personage uit het Wilde Westen, afrekende met bandieten (in dit
artikel vereenzelvigt Wilber zich dan ook met Earp). Het moest nou maar eens
voor eens en voor altijd afgelopen zijn. Kernpunt van zijn betoog was echter,
dat kritiek die van een �lager� stadium of niveau afkomstig is � in de
kleurentaal van Spiral Dynamics: groen, oranje, blauw, etc. � nooit bij machte
was �hogere� inzichten te weerleggen (die dan geel of turquoise heten). Sterker
nog, deze denkbeelden zijn waar noch onwaar, maar gewoon onzinnig.
Ditmaal laat Wilber zich volledig gaan � en kennen. Razend en tierend gaat hij
tekeer tegen de domme critici, die in zijn beleving zo langzaam zijn dat hij
zijn uiterste best moet doen om ze nog te kunnen volgen. Critici zijn in zijn
ogen een soort pathetische zwakbegaafden, die zijn achtergebleven in hun
ontwikkeling, alleen erop uit zijn om zichzelf te promoten, niemand ooit
citeren, vlooien die je van je rug kunt wegslaan�. Je vraagt je in gemoede af
waar al deze minachting op stoelt.
Misschien het meest beruchte citaat uit deze tirade is het directe gevolg van
een van mijn eigen blog postings, waarin ik de kwestie opwierp dat Wilber nogal
te pas en te onpas het woord �simply� in de mond neemt, daarmee suggererend dat
ingewikkelde kwesties eigenlijk heel simpel zijn � of �simplistisch�?, zo had
ik er uitdagend aan toegevoegd. In feite was dit dus een vorm van feedback over
de stijl van schrijven die Wilber zich eigen heeft gemaakt, de retoriek waarmee
hij zijn lezers probeert te overtuigen van zijn gelijk.
Hier is Wilbers reactie:
�It's gotten to the point that one critic cringes when I simply use the word
�simply� (as in the previous paragraph), because it means something horrible is
going to follow. In this case, true�the horrible thing that followed was this
critic's charge. But simply still, I simply cannot stand this simple criticism
of simply anything, let alone �simply,� so simply suck my dick, whaddaya say?�
Tja. Zo kun je alle subtiliteiten van tafel vegen en met authoritair gebral je
gelijk proberen te halen � in de veilige besloten kring van je eigen
volgelingen. Maar wat bleek een paar dagen later? Het was allemaal maar een
�test� geweest, om uit te maken wie zo ver ontwikkeld was dat ze dit konden
doorzien, en wie dat niveau niet bezat zondat hij of zij erin was gestonken. En
het werd allemaal nog fraaier. Wilber spiegelde zijn volgelingen een veilige
�integrale haven� voor, waar ze zich konden terugtrekken, ver weg van de meutes
en hordes buiten de muren. Dat wilden ze toch wel? Alle poetische registers
opentrekkend onderscheidde Wilber zich hierbij niet van de eerste de beste
sekteleider. Ken Wilber is in de guru trap gevallen.
Boven alle kritiek verheven
Het is op dit punt dat veel mensen, die aanvankelijk de kant van Wilber kozen,
en zelfs sympathie konden opbrengen voor zijn eerste uitval, afhaakten. Het was
dus achteraf bezien geen emotionele uitbarsting van Wilber geweest, maar een
vooropgezet plan, een strategie, om de schapen van de bokken te scheiden. Het
cultische karakter van dit hele gebeuren werd nog eens duidelijker onderstreept
toen Wilber, weer op zijn blog, emails ging publiceren van mensen die het
allemaal maar prachtig hadden gevonden � zij hadden het wel gesnapt! Het is
werkelijk genant om te zien, hoe Wilber hier de wereld wil laten zien, dat er
ook mensen zijn die hem wel begrijpen � lees: het juiste �niveau� hebben. De
moraal van het hele verhaal ligt volgens Wilber in de constatering dat veel
critici van alles en nog wat op hem projecteren wat eigenlijk voortkomt uit hun
eigen schaduw. De daaropvolgende blog postings bestonden daarom uit
hoofdstukken uit ouder werk, waarin de thematiek van de schaduw werd behandeld
(o.a. uit
The Spectrum of Consciousness
). En daarmee lijkt de kous af te zijn.
Ik heb op Integral World tot driemaal toe op Wilbers blogs gereageerd � zie �
Games Pandits Play
�, �
Not So Fast, Cowboy!
� en �
For The Record
� -- , en zal daar hier niet over uitweiden, zij het dan dat ik in een van die
reakties een (laatste?) poging heb gedaan het debat een inhoudelijke wending te
geven. Op zijn kenwilber.com website trof ik een tekst aan van een anonieme
auteur getiteld: �Ken Responds to Recent Critics: Mark Edwards, Jeff Meyerhoff
and others", dat als strekking had dat Edwards een voorbeeld was van �goede
kritiek� en Meyerhoff van �slechte kritiek� � die dientengevolge kon worden
genegeerd. In deze tekst kwam ook een hyperlink voor naar een geluidsfragment
van een gesprek van Wilber met enkele van zijn studenten. De helft van deze
tape ging over het onderwerp evolutie; de andere helft bestond uit een zeer
haastige en stellige weerlegging van Meyerhoffs werk.
Het onderwerp evolutie vormt mijns inziens een geschikt want tamelijk neutraal
onderwerp dat zich leent voor een discussie over de waarde van Wilbers
inzichten in relatie tot de gewone wetenschap. Want wie zijn hoofdwerk (
Sex, Ecology, Spirituality
) de ondertitel meegeeft �The Spirit of Evolution�, die zal zich eerst terdege
rekenschap moeten geven van wat de wetenschap over evolutie zegt, om door dat
forum nog serieus genomen te worden. Over biologische evolutie heeft Wilber
heeft in A Brief History of Everything de inmiddels beruchte uitspraak gedaan,
dat de biologische evolutie puur op basis van toeval en mutaties niet zoiets
als de vleugel van een vogel kan hebben voortgebracht, omdat je dan eerst een
�halve vleugel� krijgt, en die heeft geen overlevingswaarde. Zoals het Wilber
het op de hem eigen wijze uitdrukte:
"The standard, glib, neo-Darwinian explanation of natural selection �
absolutely nobody believes this anymore� In other words, with a half-wing you
are dinner.�
In latere edities van
A Brief History of Everything
is dit allemaal wat afgezwakt, maar dit kan niet verhullen dat Wilber geen
melding maakt van biologen, en dat zijn niet de minsten, die van zoiets als de
evolutie van de vogelvleugel uit primitievere vormen een heel adekwate
verklaring kunnen geven. De overdrijving, de gechargeerde voorstelling van
zaken, de half-humoristische afleidingsmanoevres -- ze typeren een stijl van
schrijven die mij vroeger erg aansprak, maar die mij nu eerder tegen staat. De
argumentatie lijkt overigens sterk op die in kringen van de Intelligent Design
tegenwoordig worden gebruikt, een wereld die door de wetenschap scherp is
bekritiseerd, maar waar Wilber zich nooit overtuigend heeft gedistancieerd. Je
zou wensen dat hij zijn intellectuele gaven gebruikt om helderheid te brengen
in deze wetenschappelijke debatten -- die in Nederland zelfs een keer Buitenhof
hebben gehaald!
Op het discussieforum van Integral World trof ik een posting aan van Jim
Chamberlain, die in zijn bijdrage "
Wilber on Evolution
" haarfijn uit de doeken deed hoe Wilber met al zijn bravoure de huidige
wetenschappelijke visie op evolutie verdraaid weergaf. Opnieuw, het zou het
begin kunnen zijn van een inhoudelijk debat, maar dat lijkt het laatste waar
Wilber in geinteresseerd is. Chamberlain had helaas een citaat van een
vooraanstaand bioloog verkeerd geciteerd, en daarop ontstak Wilber weer in
grote woede, in zijn laatste posting uit deze affaire, �Take the Visser Site as
Alternatives to KW, But Never as the Views of KW�. Hij zegt daarin letterlijk:
So take the Visser site as a wild and wonderful and sleazy and wacky world of
alternatives to Ken Wilber, but as for Ken Wilber's actual views, categorically
do not accept anything you see.
Al met al ontstaat hier het beeld van een in zijn trots gekrenkte, narcistische
man, die geen kritiek kan verdragen, maar die zich, bij het uitblijven van
erkenning door de reguliere filosofie en wetenschap, koestert in de bewondering
van volgelingen. Nu de gewone wetenschap hem links laat liggen, richt hij maar
zijn eigen (online) Integrale Universiteit op. Dat lijkt me het recept voor een
wetenschappelijk fiasco. Wilber verdient het in grotere kring besproken te
worden � zo besloot ik mijn Ken Wilber: Denken als Passie en dat vind ik
eigenlijk nog steeds. Zeker. Maar zijn werk moet gezien worden als het begin
van een discussie, niet als het einde ervan.
Panta, nr. 43, najaar 2006.
|