INTEGRAL WORLD: EXPLORING THEORIES OF EVERYTHING
Een onafhankelijk forum voor een critische discussie van de integrale filosofie van Ken Wilber
Today is:
Publicatie data van essays (maand / jaar) zijn te vinden onder "Essays".
Ken Wilber revisitedImpressies van een werkbezoekTweede bezoek aan Ken WilberFrank VisserVan 8 tot en met 12 november van het vorige jaar (1997) bezocht ik Ken Wilber voor de tweede keer, om hem te interviewen voor het boek dat ik over zijn leven en werk aan het schrijven ben. Het zal voorjaar 1999 verschijnen bij Lemniscaat. Een korte impressie van dit bezoek. Als ik volgens afspraak in de bar van hotel Boulderado (een uitgaansgelegenheid in Boulder, Colorado) arriveer is er geen Ken Wilber te zien. Na een half uur wachten en een rondgang door de kelderruimte, waar een soort punkhol met flipperkasten is ingericht, neem ik weer plaats aan een tafeltje in de bar. De reis van Amsterdam via Atlanta naar Denver, en vandaar per bus naar Boulder, had op de kop af 20 uur geduurd. Een paar kopjes kruidenthee doen dan wonderen. Dan verschijnt ineens bovenaan de trap een soort gabber, met een kaal
hoofd, een zwarte sweater met capuchon, een spijkerbroek en veel te grote
zwarte gympies, een slungelige gang en een brede grijns. Het is Ken, die
ook op onderzoek was gegaan in de onderaardse gangen in het hotel. Het
weerzien is hartelijk, en we lopen snel de buitenlucht in, waar de natte
sneeuw gestaag neerdaalt. Boulder heeft net de eerste sneeuwstorm gehad.
Met de gereedstaande terreinwagen rijden we de bebouwde kom van Boulder
uit, en klimmen tegen de oprijzende bergen op, richting blokhut waar Wilber
al ruim tien jaar woont en werkt.
VRIENDINIn zijn huis aangekomen, een drie verdiepingen tellend houten chalet dat tegen de schuine bergwand is aangebouwd, ontmoet ik Marci, Wilbers vriendin, waar hij sinds een aantal maanden mee omgaat. Zij is een 28 jarige studente van het Naropa Institute, dat in Boulder gevestigd is, en werkzaam als pr-medewerkster in een inrichting voor zwakzinnigen. De sfeer is gezellig, meegebrachte cadeatjes worden overhandigd, en we zetten ons aan de Italiaanse traiteur-maaltijd. Ik was naar Boulder gekomen met het doel Wilber vragen te stellen over
zijn inmiddels 15 boeken, maar ook om zijn levensverhaal nu eens uit de
eerste hand te horen. Ik wilde hem in mijn boek portretteren aan de hand
van zijn eigen woorden, niet door me te verlaten op materiaal van anderen.
Aanvankelijk stond Wilber afwijzend tegen deze opzet. Ik mocht over van
alles met hem praten, maar alleen onder de voorwaarde dat ik niet uit deze
gesprekken zou citeren. Dat leek met niet erg zinvol, aangezien het mij
juist te doen was om nieuw materiaal en klinkende uitspraken.
BATTERIJENOp de ochtend van de daaropvolgende dag is het even aftasten of hij er nog steeds zo over denkt, maar al snel weet ik hem te overtuigen van het nut van ons gesprek. Een boek over zijn leven en werk wordt er alleen maar leuker en leesbaarder door, als hij er zelf in aanwezig is, zo houd ik hem voor. Opeens gaat hij overstag en zegt hij: O.k., doe maar wat je wilt. Ik haal de cassetterecorder tevoorschijn, en ontdek tot mijn schrik dat het lichtnet in de Verenigde Staten maar 110 Volt is. Bovendien is de cassette-inrichting tijdens de reis licht beschadigd. Even raak ik in paniek. Gaat nu de techniek roet in het eten gooien, net nu de persoonlijke zaken geregeld zijn? Wilber stelt voor even naar een doe-het-zelf zaak in Boulder te gaan, en zo gezegd zo gedaan. Met een aantal Duracel batterijen in de recorder en een koffiemok op het steeds openspringende klepje steekt Wilber van wal. Ik had me voorgenomen het gesprek enigszins te structureren: een sessie over zijn leven, een sessie over zijn boeken, en een sessie over de kritiek die daarop is verschenen. We werken die dag de eerste twee sessies af, in een zes uur durend gesprek. De laatste sessie laten we maar voor wat die is, ook al omdat het punt van de beoordeling van zijn visie door anderen tijdens de eerste twee sessies al herhaaldelijk aan de orde is gekomen. HOOGBEGAAFDWilber vertelt over zijn jeugd als hoogbegaafde leerling, die jaar in jaar uit gemiddeld een tien haalde voor zijn vakken -- zeer tot ongenoegen van zijn medeleerlingen, die daardoor steevast een lager cijfer kregen (volgens het Amerikaanse beoordelingssysteem krijgt de beste van de klas een "A", aan de hand waarvan de overigen worden ingeschaald). Om er niet bij voorbaat al uit te liggen bij zijn vrienden compenseerde Wilber zijn intellectuele begaafdheid door zich zeer sociaal op te stellen. Hij werd klassevertegenwoordiger, zat in het leerlingenbestuur, werd aanvoerder van het voetbalteam, deed veel aan andere sporten, enzovoort. Dat alles ging hem goed af, en hij studeerde af met opnieuwe de hoogste cijfers. Onder andere omdat zijn ouders hem graag arts zagen worden meldde hij zich aan voor de medicijnenstudie aan de Duke Universiteit in North Carolina. Maar al vanaf het moment dat hij op kamers woonde wist hij, dat hier niet zijn toekomst lag. Hij begon te lezen over meditatie en spiritualiteit, en begon ook zenmeditatie te beoefenen -- het was 1969, net na de Summer of Love. Even deed hij mee aan de LSD-rage van die tijd, maar dat beviel hem niet. Hij zocht naar duurzamere wegen tot bewustzijnsverruiming en vond die in meditatie. Hij zocht Philip Kapleau op, de auteur van The Three Pillars of Zen, toen die in Mexico vakantie hield, en begon Krishnamurti, D.T. Suzuki en Alan Watts te lezen -- veel meer was er in die tijd nog niet. LEESHONGERDe geweldige leeshonger die hem daarbij overviel deed hem besluiten, dat hij over deze onderwerpen zou willen schrijven. Om niet naar Vietnam gestuurd te worden schreef hij zich snel opnieuw in voor een academische studie, biochemie aan de universiteit van Nebraska te Lincoln, waar zijn ouders woonden. Maar hij was niet meer te houden, want deze studie brak hij af na het behalen van zijn Bachelor's Degree, om zich volledig te kunnen wijden aan zijn eigen studies. Na drie jaar alles gelezen te hebben wat hij te pakken kon krijgen op het gebied van psychologie en spiritualiteit schreef hij in 1973 -- met de hand, want typen kon hij niet -- zijn eerste boek: The Spectrum of Consciousness, dat vier jaar later verscheen. CRISISVele boeken zouden daar nog op volgen, maar met dit eerste boek was zijn reputatie op slag gevestigd. Het kreeg lovende kritieken van transpersoonlijke kopstukken, die zich uitputten in superlatieven, en hem vergeleken met Freud, Einstein en andere grootheden. Al deze lof bracht hem niet van zijn stuk, want terwijl de buitenwacht enthousiast bleek over zijn eerste boek, bekroop hem het gevoel dat er iets niet klopte met wat hij geschreven had. Maar wat het precies was, kon hij maar steeds niet ontdekken. Toen hij het antwoord gevonden had, begon hij geheel opnieuw het terrein van de psychologie en spiritualiteit in kaart te brengen. Ditmaal koos hij de ontwikkelingspsychologie als overkoepelend kader. Zijn vroegere werk -- t.w. The Spectrum of Consciousness en het (ook in Nederland) zeer populaire No Boundary -- beschouwt hij tegenwoordig als `romantisch-jungiaans', en ook al zegt hij het niet met zoveel woorden, hij kan er niet meer achter staan. De jaren daarop verscheen er gemiddeld elk jaar een boek van zijn hand. KANKERDit had nog jaren zo door kunnen gaan, als Wilber in 1983 niet de vrouw van zijn dromen tegen het lijf was gelopen: Terry Killam. Tien dagen na hun eerste ontmoeting -- waarbij er nauwelijks gelegenheid was geweest elkaar te spreken, zij hadden elkaar slechts vluchtig even vastgehouden -- besloten ze te gaan trouwen. Vlak voor de trouwerij, die een paar maanden later zou plaatsvinden, werd bij Terry een uiterst agressieve vorm van borstkanker geconstateerd, en in plaats van op Hawaii bracht het bruidspaar de wittebroodsweken in het ziekenhuis door. De jaren die volgden zouden een lijdensweg betekenen voor Terry, die vrijwel iedere denkbare behandelingsmethode (regulier of alternatief) aangreep om beter te kunnen worden, en voor Wilber, die van de ene dag op de andere niet meer schreef, wat hem na verloop van tijd op begon te breken. Toch bleef hij bij zijn besluit zijn vrouw bij te staan in de jaren dat zij nog te leven had, en hun relatie beleefde een opboei tot zij in 1989 overleed. Over deze periode schreef hij een aangrijpend boek, Grace and Grit, dat in 1991 verscheen. KOSMOSToen hij dit verlies enigszins te boven gekomen was, zette Wilber zich weer tot het schrijven van boeken, en na een intensieve periode van studie, die ruim drie jaar zou duren, verscheen Sex, Ecology, Spirituality, het eerste deel van een geplande Kosmos-trilogie. Hierin betoogt hij dat het veld van de transpersoonlijke psychologie in de jaren dat hij niet kon publiceren -- in feite het decennium van 1985 tot 1995 -- in toenmende mate in de greep was geraakt van een platte vorm van holisme, of door een regressieve vorm van romantiek. Sinds die tijd is het mis tussen Wilber en de transpersoonlijke gemeenschap, met name zoals die zijn basis heeft in San Francisco en omgeving. Zij verwijten hem een `onspirituele' houding ten aanzien van zijn collega's -- omdat hij vaak ongezouten kritiek heeft geleverd op hun opvattingen -- terwijl Wilber van mening is dat dit de enige manier is om de diepgang van het spirituele wereldbeeld te behoeden voor vervlakking. Op deze golf van verontwaardiging ontstond begin januari 1997 te San Francisco een Wilber-conferentie, waarop Wilber weer antwoordde met een boek: The Eye of Spirit. De discussie is hierdoor nogal verhit geraakt, maar heeft ook een geweldige impuls gekregen. DAGBOEKSinds vorig jaar werkt Wilber aan de voltooiing van zijn trilogie, en publiceert hij in de tussentijd met de regelmaat van de klok weer een boek. Een dezer dagen zal een boek over de verhouding tussen wetenschap en religie verschijnen, The Marriage of Sense and Soul. Daarop zal waarschijnlijk het dagboek volgen dat hij in 1997 heeft bijgehouden. Hierin doet hij verslag van alledaagse en niet zo alledaagse gebeurtenissen, en beschrijft hij zijn eigen spirituele ervaringen op een veel persoonlijker manier dan we van hem gewend zijn. Wilber heeft sowieso het idee dat hij op een gegeven moment het academische
werk zal laten voor wat het is. Hij speelt met het idee een roman te schrijven,
al was het maar omdat hij dan niet steeds met voetnoten en bronvermeldingen
hoeft te werken. Om die reden vond hij zelf het schrijven van A Brief
History of Everything, dat in 1996 uitkwam, zo'n verademing. Hij schreef
het, gezeten achter de computer, vrijwel zonder andere bronnen te raadplegen,
geheel uit zijn hoofd.
DINOSAURUSSENDe resterende twee dagen brachten we door met gesprekken over transpersoonlijke
koetjes en kalfjes, en ook brachten we een bezoek aan Denver, de dichtst
bij gelegen grote stad. Daar bezochten we `The Tattered Bookshop', de grootste
boekhandel ter wereld' -- althans volgens de trotste eigenaar -- en deden
we nog wat inkopen. 's Avonds keken we naar wat films die Wilber op video
had staan, waaronder Jurassic Park, de befaamde dinosaurussen-film, die
ik nog niet had gezien. En dat kon natuurlijk niet.
|